Tijdens de jaren vijftig en zestig speelt in katholiek Limburg het patronaat een belangrijke rol. In die tijd krijgt het door de kerk gestichte retraitehuis langzaam maar zeker een wereldlijke functie. Er wordt film vertoond, muziek gemaakt en gedanst. De parochianen drinken er koffie met vlaai of een lekker glaasje bier. Jongens durfden tijdens de dansles in het patronaat voor het eerst een meisje vast te houden en meisjes vonden er hun geliefde.
Ties Smeets is uitbater van ’t patronaat. Er is veel achterstallig onderhoud en er is geen geld om de zaak op te knappen. Als de grootste geldschieter ook nog dreigt zijn vaste bijdrage te stoppen ziet Ties de bui al hangen. Een verdwaalde Hollander weet wel raad, maar moeten we hem geloven? Ties moet het hebben van zijn vaste klanten. Hij moet rekening houden met zoveel mensen en dat valt niet mee. Als de deugdzaamheid van zijn dochter Lisette gevaar loopt zijn de rapen gaar.
Thérèse Boitelle heeft zich opgewerkt van een gewoon Venloos volksmeisje tot een voorname dame op stand. Ze moest daarvoor wel trouwen met Arnold Boitelle, een rijke fabrikant. Ondanks haar dikdoenerij kan ze haar afkomst niet verbergen. Haar zoon Harrie is voor haar het belangrijkste. Ze wil dat hij Arnold in het bedrijf opvolgt. Als een jong meisje haar plannen dreigt te doorkruisen, doet Thérèse er alles aan om dit te voorkomen.
Er is leven genoeg in ons patronaat. Het koor repeteert voor de Koningin ,VVV supporters moeten ‘t zoveelste verlies verwerken, een Tupperware Party loopt in het honderd. Cliff en Elvis fans staan tegenover elkaar op een jeugdbal en een stelletje halve garen halen de hele zaak overhoop.“ ’t Patternaat” is onvervalst volkstoneel en gaat over liefde, pijn, bedrog, afgunst, armoe, rijkdom, ruziemaken en weer bijleggen en het leven als een groot feest . Eigenlijk gaat het over gewone mensen, over ons.
De voorstellingen van Volkstheater Frans Boermans: